Afgelopen woensdag 16 november was er weer een Provinciale Staten vergadering. Voor mij was dit een hele mooie vergadering omdat ik mijn maidenspeech mocht houden. De aanleiding hiervoor is de ingediende motie “natuurlijk inclusief”.
Vaak blijven wij staan bij de uitspraak dat de mens niet zonder natuur kan maar de natuur prima zonder de mens. En daar zit ook net de kneep. De mens is net zo divers als de natuur en in deze diversiteit zit een zelfde mate van kwetsbaarheid als in de natuur aanwezig is. Het coronatijdperk heeft laten zien hoe belangrijk de beleving van natuur en landschap is voor ons mensen. Het wandelen in de natuur brengt rust, maakt je hoofd leeg, geeft je energie en zorgt dat de bloeddruk en cortisolwaarden dalen. Natuur is dus in al haar facetten positief en zeker essentieel voor ons als mensen.
GroenLinks heeft, in de gemeente Twenterand, een gezamenlijke fractie met de PvdA. Eén van de raadsvolgers van deze fractie is Renske. Renske is een schoolgaande jongere die haar (bewegings)vrijheid aan een rolstoel ontleend. Renske heeft mij bewust gemaakt van de knelpunten die zij als kwetsbare tegenkomt in het alledaagse leven. Dat zij, om naar school te kunnen komen, één dag van tevoren bij de vervoersmaatschappij aan moet geven dat zij gebruik wil maken van dit openbaar vervoer. Maar ook het shoppen naar kleding. Daar waar ik mijn dochter vele winkels in zie gaan en met gemak alles past voorafgaand aan haar keuze van koop, is dat niet zo makkelijk voor Renske. De rolstoel past niet in het kleedhokje om maar niet te spreken over de tijd en moeite die het kost om zichzelf om te kleden.
Mijn intrinsieke motivatie om aan dit onderwerp wat te willen doen vloeit voort uit de bewustwording die Renske mij gegeven heeft en daar ben ik haar dankbaar voor. Daar wat aan doen is de reden dat ik politiek actief ben. Iedereen doet er toe en moet volwaardig mee kunnen doen in de diversiteit van onze samenleving. Een samenleving waar mensen zoals Renske een volwaardig onderdeel van zijn.
In 2006 heeft Nederland het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend. In dit verdrag zijn zaken als toegankelijkheid vastgelegd en de verplichting voor doorvertaling hiervan in plannen.
Woensdag jl. stond de omgevingsvisie op de agenda. In de omgevingsvisie wordt beschreven hoe Overijssel de kwaliteit van de fysieke leefomgeving ziet en aan welke voorgenomen ontwikkelingen met beheer, bescherming en doelen gedacht wordt. Met Renske in gedachten roep ik in mijn motie Gedeputeerde Staten op om, in de omgevingsvisie op te nemen dat, bij planvorming het aspect toegankelijkheid van mensen met een beperking betrokken wordt en dat dat ook geldt ook natuurgebieden. De motie is unaniem aangenomen. Hoe mooi is dat!
Collega’s ik zou graag willen beginnen met:
Gelijk is een ieder en een ieder is gelijk en zo behandelen wij elkaar. En toch onderkennen wij dat er in deze gelijkheid een vorm van diversiteit aanwezig is. En bij deze onderkenning erkennen wij dat binnen deze aanwezige diversiteit er mensen zijn die kwetsbaarder zijn.
Immers, Wij houden rekening met kwetsbaren bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld verstedelijkt gebied. Wij leggen fietspaden aan uit het besef dat er kwetsbaren zijn waarvoor wij een zorg hebben. Dat naar school gaande kinderen en mensen op een scootmobiel veilig mee kunnen doen. Bij de planvorming hebben wij aandacht, door bijvoorbeeld de aanleg van trottoirs. En dat allemaal bedoeld ter bescherming van voetgangers, mensen met rollator etc. En deze aandacht hebben wij allemaal uit het besef dat in de diversiteit binnen gelijkheid er een aanwezigheid is van kwetsbaarheid. En daar hebben wij zorg voor. Kwetsbaren! (plat) Zie doat er toe, toch?
Bij de ontwikkeling van natuurgebieden is dit niet anders. De reden van deze ontwikkeling vloeit voort uit het benul en besef dat binnen de natuur er dezelfde mate van kwetsbaarheid aanwezig is. En voor die flora en fauna hebben wij zorg. En die zorg wordt uitgedrukt in het beschermen aan de hand van gebiedsontwikkelingen met doelopgaven. Bij de inrichting van natuurgebieden komen vele disciplines kijken. Hierbij valt te denken aan ecologie, erfgoed, water, milieu, infrastructuur en niet in de laatste plaats beleving. Al deze disciplines voeren hun werk uit om tot een mooi integraal resultaat te komen. Wandelpaden, fietspaden, vlonderpaden, bankjes, vogelkijkschermen en zelfs uitkijktorens. Er wordt tegenwoordig heel veel gedaan om mensen de natuur en het landschap te laten beleven. En dit alles niet in de minste plaats vanuit het besef dat de natuur zowel fysiek als mentaal een positieve invloed heeft op ons mensen.
Maar hier gaat volgens GroenLinks ook iets mis. Niet alle mensen kunnen per se gebruik maken van onze mooie natuur. Zo kunnen mensen met een beperking als gevolg van scheefstaande poorten, soms niet in het natuurgebied komen of eruit , komen mensen met een rolstoel niet over bruggetjes heen, staat een vogelkijkscherm zo gepositioneerd dat rolstoelgangers er niet dicht genoeg bij kunnen komen, of zijn de paden niet geschikt. Aan al dit soort zaken wordt niet vanzelfsprekend gedacht. Veelal simpelweg omdat veel mensen zelf nooit in een rolstoel hebben gezeten, nooit met een rollator hebben hoeven lopen, nooit slecht zicht hebben gehad of nooit een absolute afhankelijk hebben gehad van anderen om op een locatie te kunnen komen.
Het is daarom naar de overtuiging van GroenLinks dat er een noodzaak is om bij gebiedsinrichtingen brede toegankelijkheid als factor mee te nemen. En zeker in de tijd van grote ruimtelijke veranderingen, zoals nu. Dit kan echt nog meer aandacht gebruiken. Hier ligt dan ook onze provinciale taak van aanmoedigen en faciliteren. Daarom deze motie van GroenLinks voor een natuurlijke toegankelijkheid.
Want, zie doat er toe, toch?